Anne

Gepubliceerd op 21 april 2025 om 10:30

Plek:    Leidseplein, Amsterdam centrum
Tijd:     donderdagavond 19:30
Date:   Anne, 27 jaar

Op Bumble vertelde Anne een goede collectie omahobby’s te hebben: lezen, breien en haar tuintje opknappen. Het plan was dat ik zou voorlezen uit de krant van gisteren - ze beloofde haar breiwerkje mee te nemen - en dat we zo samen lekker konden doen alsof we zaten te vertoeven in een verzorgingstehuis.

Vandaag had ik me voorgenomen om op tijd te komen – dit keer echt - dus nog voor zevenen fietste ik de straat uit. Had nog snel een fles witte wijn, een kleedje en een dekentje in m’n tas gepropt. Het zonnetje scheen en het Vondelpark leek me beter dan Leidse; alles leek me beter dan Leidse. Op de pont las ik dat haar bus vertraagd was. Zou er eerder zij dan zij. Aangekomen op het Leidseplein stalde ik mijn fiets in de kelder en dook ik nog even De Balie in voor een zenuwplasje. Een familiekwaal geloof ik, altijd te moeten plassen. In de vertrouwde omgeving van deze toiletten probeerde ik tevergeefs m’n overeind staande haren tot bedaren te brengen. Dat blijft het kuttige aan dat fietsen.

Voor het ITA wachtte ze op me. Was alsnog 5 minuten te laat. Hoe moeilijk is het, verdomme. Eerst herkende ik haar niet: ze leek niet echt op haar foto’s. Zeker 10 kilo minder woog ze. Haar licht ingevallen wangen en haar slanke hals baarden me zelfs een beetje zorgen: heftige break-up gehad? Of erger. Een eetstoornis? Dat ze wel stijl had, moet ik haar nageven: ze droeg een oversized denimjasje, stugge jeans, gespikkelde bruinwollen sokken en van die lage Doc Martens.

Het gesprek kwam aanvankelijk niet echt op gang. De vraag - wat houd je op het moment bezig? – verried dat de bodem van haar vragenvoorraad in zicht was. Een wanhoopspoging was het. En we waren pas net het park ingelopen... Zo’n heerlijk open vraag dus, waar je echt geen fuck mee kan. Dat zij nummer drie was deze week en ik bizar veel tijd heb gestoken in een poging om mijn eerdere belevenissen met vrouwen een beetje literair op papier te krijgen – voor een dom internetblogje, ugh - hield ik maar even voor me. Ik vind schrijven fijn, jij?

Ze vertelde over breien. Vrolijk schoot het parkleven aan ons voorbij. Fietsend, rolschaatsend en joggend stormde Amsterdam ons tegemoet. Dat er een bepaalde cadans zat in het breien, zei ze, dat die cadans je meeneemt, maar dat je moest oppassen, want als je even niet oplet, maak je fouten. Best tof. Enthousiast vertelde ze over de projectjes die ze had, de voldoening die voltooid ambacht haar gaf en ik plaagde haar dat ze wel erg trendgevoelig was met dat breien. Dat we ook nog naar de Pijp konden lopen om daar bij één of ander zwaar getatoeëerd Carharttknotje een havermelk-latte te bestellen, als ze dat fijn vond ten minste.

 

Het ijs was gebroken.  

 

Nadat we de ergste toeristenhorde hadden gepasseerd, stelde ik voor te gaan zitten; toverde kleedje, dekentje en flesje uit m’n tas en schonk twee net iets te volle glazen in. Het gesprek ging over Nederlanders in het buitenland. Nadat ze zich daar goed over had opgewonden – haar gespeelde woede was verdomme aantrekkelijk - kwamen we tot een geschikte Endlösung: afknallen die hap. Daarna hadden we het over kamperen en probeerden we elkaar te overtroeven met onverschrokken verhalen. Aangezet stoer vertelde ik haar dagenlang in de Pyreneeën te hebben overleefd op een zwaar gerantsoeneerd dieet van hartkeks en maaltijdzakken. Dat m’n beste vriend het bijna niet meer trok, en hij me dramatisch vroeg om hem aan z’n lot over te laten, maar dat ik - nobel als ik was - dat niet over m’n hart verkreeg. Ze moest lachen. Lachte me uit. Hier kon ze niet tegenop, schaterde ze. 

 

Maar ik wist dat zij eigenlijk veel stoerder was dan ik, met al haar projecten, kampeerverhalen en haar baan in de techniek. Dat ze zich staande wist te houden in een vulgaire mannenwereld, sprak voor haar. Toen ik de glazen bijschonk, kroop ik dus wat dichter tegen haar aan. Dat ze haar hand op m’n been legde, beschouwde ik als een instemming. Mijn hand legde ik op haar hand, en Jezus, wat was haar hand koud. Het blijft een raadsel waarom vrouwenhanden altijd koud zijn. Is dat nog een stukje erfzonde ofzo? Dat vrouwen nog steeds moeten boeten met hun eeuwig koude handen voor Eva’s vergrijp in het Paradijs?      

Het Vondelpark had wel iets paradijselijks zo. Inmiddels donker en uitgestorven, zaten we aftastend, dicht tegen elkaar aan. Ze had het over niet-functionerende leidinggevenden, grensoverschrijdende mannen en haar eerdere Bumbledates. Een gast die haar na vijf dates vroeg of ze niet iets van een broer miste, een man om haar te beschermen. Topvraag, lijkt me. Daarna kwam mijn klaagzang over eerdere dates. Ze stelde me gerust: zij kan wel op een kaart aanwijzen waar Rusland ligt. Oef, gelukkig. Moeilijk te missen lijkt me ook.

Omdat het inmiddels 11 uur was en we beiden vrijdag vroeg op moesten, liepen we hand in hand terug naar Leidse. Ik legde haar uit dat je bij een queerstel de dominante van de twee kan herkennen aan de manier waarop ze hand in hand lopen: de dominante slaat namelijk z’n hand over de hand van de ander heen. Of ik zo duidelijk probeerde te maken dat ik het belangrijk vond dominant te zijn, plaagde ze. Antwoordde dat ik dacht dat ze iets van een beschermend broertype miste. Kreeg een verontwaardigde por en ze duwde me weg. Een lul was ik.      


Aangekomen bij Leidse namen we afscheid. Ik gaf haar een knuffel, waar ze geen genoegen mee nam. Gespeeld ontevreden zei ze ‘dat ik haar de hele tijd zat te zoenen en alles en nu krijg ik alleen een knuffel?’ Kriebels in m’n buik en een kusje voor Anne dus. Haalde m’n fiets uit de stalling en ik zweefde naar huis.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb