Pien

Gepubliceerd op 14 april 2025 om 10:00

Plek:    Cafe ’t Sluisje, Amsterdam-Noord
Tijd:     zaterdagavond 19:30
Date:   Pien, 28 jaar

 

Pien hield van hockey. Enthousiast appte ze dat ze vandaag de wedstrijd met 2-0 had gewonnen. Haar team zou misschien zelfs promoveren naar de hoofdklasse! Fanatiek, stoer en sportief. Had eigenlijk wel zin in de date.

Tijdens het fietsen was ik opvallend relaxed, helemaal gezien dit mijn eerste Bumbledate in jaren zou worden. Tegelijk kwamen we aan bij Café ’t Sluisje en na het afstappen keek ze me vragend aan. Het werd een enigszins onhandige knuffel met onze fietsen nog tussen ons in. Ver over m'n fiets heen gebogen, sloeg ik een arm om haar tengere lichaam. Haar lichtblonde haren raakten m'n gezicht, alles bewoog en bijna lazerde de hele klerezooi op de grond. Ik leerde toen een belangrijke les: fietsen horen niet mee te knuffelen, nooit.

Op de vraag of ik ook zo hard had gefietst, was m’n antwoord nee. Later besefte ik dat we beiden laat waren en dat wat harder fietsen of in ieder geval veinzen dat ik hard had gefietst, waarschijnlijk de betere opties waren. Naja. Na de fietsknuffel zat ik ongelofelijk te kutten om m’n fiets aan een hekje vast te krijgen; misschien was ik toch wel wat gespannen. Misschien was het de bijna-valpartij die me van mijn rust had beroofd. Opgefokt, maar beheerst bewoog ik het sleuteltje in het sleutelgat. Ze deed alsof ze mijn strijd met het kettingslot niet merkte, keek weg en nam gelaten de omgeving in haar op, wel lief van haar.

We liepen naar binnen en het was behoorlijk leeg. Aan de bar of een tafeltje? De barman was een beetje een gladjanus: het type achterover gekamd, glimmend haar, net iets te strak wit hemd en een gevaarlijk zwoele grijns. Ik stelde daarom voor door te lopen en een eindje verderop aan een tafeltje te gaan zitten. Ver weg van die paling. Stel je voor dat ik ook nog eens leuk tegen hem moest gaan doen. Of erger… Wat we wilden drinken? Zij een witbiertje. Ik de IPA van de tap. Smaken verschillen, zo blijkt.

Het gesprek liep niet bepaald soepel. Ietwat mechanisch stelden we elkaar beurtelings een vraag. Zij gaf les aan een universiteit en ik vermaak middelbare scholieren; dus het kruisverhoor ging al snel over onderwijs. Mijn grappen dat ze vast en zeker heel autoritair als docent was, sloegen niet aan. Wat ze op haar campus merkte van het Israël-Palestina conflict? Bijzonder weinig. En hoe ze zich als docent daartoe had te verhouden? Geen idee. Haar opgetrokken schouders verrieden dat ze een beetje gespannen was. 

Waar ze wel over kon praten: hockey. Dat ik zelf nooit aan een teamsport had gedaan, was duidelijk een minpunt. Met mijn counter dat in een bandje spelen ook heel tof is en ergens misschien wel op een teamsport lijkt, kon ze niet zo veel. De stand bleef 0-1.

Beiden hielden we van boeken, maar we hadden duidelijk een andere smaak: zij las veel Engelstalig. Nadat ze kort wat had verteld over een aantal boeken, waarin verschillende personages aan het woord komen, haakte ik aan met een poging tot imponeren: een sterk vertoog over het nieuwe boek van Bronwasser, Bechamel Mucho en Camping van Maartje Wortel. Grappig eigenlijk dat personages zo erg van elkaar kunnen verschillen.   

Het viel even stil. Niet de eerste keer, overigens. Om haar even op de praatstoel te zetten, begon ik over hockey: voor haar een thuiswedstrijd, zou je zeggen. Specifiek vroeg ik haar wat ze zo tof vindt aan deze sport. Terwijl ze stroef wat vertelde over groepsgevoel en elkaar als team nodig hebben, haalde ze een paar keer vluchtig een blonde lok uit haar gezicht en zat ze een beetje ongemakkelijk aan haar lege glas te friemelen. Uiteindelijk viel het om. Ik deed alsof ik het niet merkte, probeerde mijn geboeide blik vast te houden en keek haar onveranderd aan. Dat verdiende ze: ik stond nog bij haar in het krijt voor het negeren van mijn kettingavontuur. Eigenlijk was haar gestuntel aandoenlijk; voor het eerst die avond voelde me ik me een beetje aangetrokken. 


En toen de rekening. Gewapend met een pinautomaat stapte de gladjanus op ons af. Dat ik in ieder geval moest voorstellen te betalen, leek me duidelijk. Eerst kregen we wat geveinsde interesse: of we het fijn hebben gehad? Jazeker, daarom gaan we na een klein uur weer weg, meneer de Paling. Daarna het bedrag: 10 euro en 75 cent. De nonchalance waarmee hij het bedrag uitsprak, maakte duidelijk dat er geen ontkomen aan was: ik moet een fooi geven, een flinke. Dat ik die twaalf euro liever had geïnvesteerd in de Zuiderzeese visserij, hield ik netjes voor me. Pinnen is prima, bedankt.


Pien vertelde me dat ik haar een tikkie moest sturen. Ze keek me ernstig aan; toch wist ze dondersgoed dat we elkaar na dit avontuur nooit meer zouden spreken en dat ik haar never nooit een tikkie zou sturen. Een beetje knullig lachte ik haar voorstel weg: nee joh, komt goed.  

 

Eenmaal buiten ging het een stuk soepeler om m'n ketting van het slot te halen, dan het op slot zetten. M'n fiets wist al lang wat ik nog niet wist: dat ik hier niet had moeten zijn. Met dezelfde gelatenheid waarmee ik aankwam, verliet ik de Nieuwendammerdijk. Leuk straatje eigenlijk.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.