Maria

Gepubliceerd op 21 september 2025 om 10:00

Plek:   Een boulderhal in Leiden

Tijd:    19:20, op een donderdag

Date:  Maria

 

Ik heb niets meer om mijn tijd mee te verdoen. Ze zou voor 19:00 bij mij zijn, zodat we samen naar de boulderhal konden fietsen. De kussens opkloppen kost een minuut of wat, nóg een keer bezemen weer een paar. Hangen die prints wel recht? Ja, sinds vanmorgen al. En heb ik het aanrecht– ja, die heb je al afgenomen. Maria wacht soms dagenlang met antwoorden op mijn berichten. Ik weet dus al dat vragen waar ze blijft geen zin heeft. Dus wacht ik, gezeten op de bank in mijn appartement dat tot op de vierkante centimeter is schoongepoetst, vrij om alle mogelijke scenario’s nog eens te projecteren op de witte muur waar ik nu al een paar minuten naar staar.

 

Traag berichtenverkeer en tijd om erover te peinzen. Dat is een patroon. Ik heb Maria anderhalve maand geleden ontmoet in de slaaptrein naar Wenen. Zij bezocht een vriend, ik was onderweg naar een wandelvakantie. Bij het opkijken van onze boeken naar het groengele Oostenrijkse platteland raakten we aan de praat. Over wat we lazen, waar we heen gingen, wat ons bezighield. De lezer denkt misschien onverhoopt in een hervertelling van Before Sunrise (1995) te zijn beland, maar ik beloof dat het zo is gegaan. Er was een klik, dacht ik, en bovendien woonden we bij elkaar in de buurt, zij in Den Haag, ik in Leiden. Een fijn gesprek met een knap meisje in de setting van een klassieke romantische film. Welke sukkel zou niet om een nummer vragen?

 

Anderhalve maand geleden dus. In de tussentijd heb ik een aantal pogingen gedaan om een gesprek aan te knopen, steeds tevergeefs. Hoe soepel het in persoon ging, zo tergend was het over Whatsapp. Er zaten grote hiaten tussen mijn verzendtijd en die van haar, en telkens wanneer ik probeerde door te vragen antwoordde ze kortaf. Ik heb weinig ervaring, maar ik begrijp ook wel wanneer ik vakkundig wordt afgewimpeld. Aardig dat ze tenminste nog iets terugstuurt. Mijn ego kan het op dit moment hebben, en misschien was het ook wel te mooi om waar te zijn, want eerlijk is eerlijk, ik ben geen Ethan Haw-Ping. “Kan je donderdag?”

 

Een mannenhart is grillig. Het ene moment is het zonnepaneel in de winter – kil, zwart en reliëfloos – en wacht het schuchter op een schrale stimulans. Maar het behoeft weinig om weer op gang te komen; een lach, een knipoog, een enkel bericht. Dan draait het overuren, brengt het energie op als een losgeslagen kernreactor en vervoeren de stroomkabels bloed naar waar het beter weg kan blijven. Ik vind het beschamend dat ik me zo kan laten vervoeren. Maar leuk is het ook wel.

 

Enfin. Ik op de bank. We gaan dus boulderen. Want ja, ik ben best voorspelbaar als stedelijke middentwintiger. In mijn ooghoek zie ik haar door het raam verdwaasd naar mijn adres zoeken. Ik doe open, complimenteer haar outfit en ontbied haar naar binnen. Onder een glas water (een gastheer ben je) praten we wat. Er hoeft geen ijs gebroken te worden. Eigenlijk gaat alles zoals ik me had voorgesteld. Het gesprek gaat even makkelijk als toen in de trein, bovendien met een verfrissende openheid die je niet verwacht met een zo goed als vreemde. Ze vertelt over haar pas begonnen studie aan het conservatorium, hoe prachtig ze de kleinschaligheid van de opleiding vindt en de intimiteit van de bijna één-op-één lessen. Ik over vergelijkbare ervaringen tijdens mijn studie, de waarde die kleine vakgebieden hebben en hoezeer ik mezelf door mijn studie heb kunnen ontplooien. We beamen dat ons hart op de juiste plek zit omdat we onze opleidingen zeker niet voor het grote geld hebben gekozen.

 

We besluiten naar de boulderhal te gaan. Ik zou haar een fiets lenen, maar ze blijken allemaal te groot voor haar te zijn, dus gaat ze achterop bij mij. Alsof we dertien zijn, lach ik haar toe. Het blijkt wel een flinke opgave. Gallant en leuk zijn terwijl je ook nog moet zorgen dat je de Leidse binnenstad overleeft vergt multitasken, maar we komen heelhuids aan. We hebben er allebei zin in. Boulderen is een geweldige sociale sport. Doorgaans breng je maar een klein deel van een sessie door op de muur, dus er is genoeg tijd om te praten. Als het dan stilvalt, kun je de situatie altijd redden met een ‘zullen we weer?’ Het maakt mensen ook enorm competitief, dit keer gelukkig op een goedaardige manier. We plagen wat, dagen elkaar uit en moedigen elkaars pogingen aan. Het is gezellig, dus voor we het weten is het tegen half tien en besluiten we weer te gaan.

 

Leiden is een goede stad om indruk mee te maken. Voor de monumentale panden worden de rijen bomen onderbroken door smalle bruggen en warme avondverlichting. Bovendien is er bijna iedere straat in het centrum een gedicht in een vreemde taal op de muur geschilderd, het resultaat van een kunstproject uit de jaren ‘90. Geweldige gespreksstof, en laat nou nét een Oud-Grieks gedicht op onze route liggen. Sappho voordragen op een eerste date? Eat your heart out, Linklater. Het gedicht zelf, fragment 55, is een lakmoesproef. Voor sommigen is het een angstaanjagend vooruitzicht, voor anderen een niemendalletje. Ik denk dat je eerste reactie op het gedicht veel zegt over jouw relatie met literatuur. In vier verzen schetst Sappho een toekomstbeeld. Na je dood zal niemand je naam herinneren als je nooit de rozen van de Piëriden plukt, ofwel, als je nooit poëzie hebt geschreven. Dan zul je doelloos, onzichtbaar en vergeten plaatsnemen tussen de schimmen in de Onderwereld. Eeuwigheid ligt voor het oprapen, voor wie het wil. Aan de slag, beste lezer.

 

Ik breng haar naar het station. We blijven praten tot ze echt haar vlucht, ik bedoel… trein moet halen. Als haar vertrektijd nadert, zeg ik dat ik een leuke avond heb gehad en dat ik haar snel weer eens hoop te zien. Een pauze. Het is het eerste teken van ongemak dat ik bij haar bespeur. Ze heeft ook een leuke avond gehad, maar ze wil me laten weten dat ze op dit moment alleen op zoek is naar vrienden. Au. Zo eindigt die film volgens mij niet. Ik dank haar voor haar duidelijkheid en zeg, half gelogen, dat mij dat ook best is.

 

De camera blijft nog even hangen op de scène. Dan een shot van Maria in de trein. Een aantal shots van de lege, donkere straten van Leiden. Een shot van mij weer op de bank. Aftiteling. Nu de productiestudio overtuigen dat een vervolgfilm de moeite waard is.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb